Voor we op reis vertrokken, kreeg ik van Christel een boek met als titel ‘Mango’s aan boord’. Bijna elke vrouwelijke vertrekker heeft dit boek gelezen : het is het reisverhaal van een Canadese vrouw die samen met haar man op een zeilboot een ‘rondje Carieb’ maakt. Het verhaal is doorspekt met recepten die ze aan boord klaarmaakt.

Sinds onze oversteek naar Suriname, alweer zeven maanden geleden, eten we vrijwel dagelijks een mango in onze yoghurt ’s ochtends. Langs deze kant van de oceaan heeft zowat iedereen die een tuin heeft een Mangoboom staan. De bomen zijn meestal volgeladen met vruchten, en dikwijls zie je langs de straat de rijpe afgevallen vruchten gewoon liggen.

Op de plek waar ik regelmatig Dushi hier uitlaat staat ook zo’n boom. En gisteren raapte ik er een half emmertje vruchten. Ik had immers al een tijdje in mijn hoofd om eens zelf mango chutney te maken, een bijgerechtje afkomstig uit de indische keuken. Dat is best eenvoudig eigenlijk.

Ingrediënten

250 g mango vruchtvlees – 3 eetlepels citroensap – 4 eetlepels sinaasappelsap – 4 eetlepels wijnazijn – 1/2 rode ui – 1 teentje look – 2 eetlepels geraspte gember – 2 eetlepels rietsuiker – 2 eetlepels honing – 1 koffielepel curry poeder – 1 koffielepel chilipoeder – 1 koffielepel kaneel – 1 koffielepel muskaatnoot

Stoof de fijngesnipperde ui met de look en de gember even aan. Doe hierbij de andere ingrediënten, breng aan de kook en laat hierna op een klein vuurtje gedurende een kwartiertje pruttelen. Zorg dat je regelmatig roert zodat het niet gaat aanbranden.

Schep terwijl de chutney nog heet is in een in heet water afgespoelde bokaal en sluit af. Bewaar de chutney in de koelkast. Zeker na openen : omdat er weinig suiker aan toegevoegd wordt bewaart hij niet zo heel erg lang.

Lekker bij een gebakken stukje kip met rijst en salade!

Toegegeven, het was moeilijk om na al die schoonheid van Los Roques Venezuela achter ons te laten. Het was vreemd om terug in de bewoonde (én bebouwde) wereld te komen en met méér dan drie boten in een baai te liggen. Én er bovendien Nederlands te praten met iedereen.

Bonaire is een ‘bijzondere gemeente’ van Nederland. De straatnaambordjes hebben er dezelfde layout als in Nederland, en je ziet er wagens van de Koninklijke Marechaussee in de straten. Na het inklaren gingen we iets drinken en aten we bitterballen. Je moet als zeiler flexibel zijn en je overal aanpassen.

Bonaire is een duikersparadijs : je kan er op vele plaatsen gewoon langs de weg parkeren en er in zee stappen om daar dan de mooiste koralen én vissen te zien. We maakten gebruik van een ‘drive and dive’-aanbod en huurden er een pick-up 🛻 bij AB car rental. Als je er ook duikflessen huurde, kreeg je nog 10% korting op de huur van de wagen.

We reden naar het Noorden van het eiland naar het Washington Slagbaai Nationaal park. Dit mag je als bezoeker aan Bonaire zeker niet overslaan. Het is er buitengewoon mooi.

Bij momenten waan je je in een western
Blowholes waardoor de golven meters hoog opspuiten
Zo zout is het water hier

We kwamen er de typische dieren tegen : grote groepen flamingo’s, iguana’s, loslopende ezeltjes, en zelfs een indrukwekkende roofvogel : de Kuifcaracara. De ezeltjes werden eeuwen geleden door de Spaanse bezetters ingevoerd als lastdieren, maar sinds ze zijn vervangen door machines leven ze in het wild en kan je ze overal op het eiland tegenkomen.

De Kuifcaracara

We gingen in een week tijd vier keer duiken. Zowat heel het eiland is omringd door riffen waarop koraal welig tiert. Tussen dat koraal zwemmen gigantisch veel soorten vissen. We zagen een verpleegster haai en een grote zwemmende murene. Vier duiken is wel wat veel : mijn rug is daar niet zo heel blij mee, ondanks alle hulp die ik krijg van mijn duik buddy Bart.

In vol ornaat. Anneke heeft zelfs een mutske gekocht!
In het duikcentrum stonden wat duikflessen klaar
Dat die truck een geriefke is!

Toen we hier vorige keer waren, hadden we een heerlijke middag doorgebracht in Jibe city. Dit plekje MOESTEN An en Thomas zeker hebben gezien. Gelukkig vonden zij dat ook. We gingen er steevast lunchen na het duiken!

In deze slavenhuisjes, amper groter dan een hondenhok, verbleven de slaven die tewerk werden gesteld in de zoutwinning.
Aan de kleur van de obelisk konden de zeelui zien welk zoutwinningsgebied ze aandeden
Er wordt nog steeds wat zout gewonnen op Bonaire, maar dan eerder op kleine schaal.
Nog een wist-je-datje : Op Bonaire gebruikt men natuurlijke schrik’draad’ : zo’n dubbele rij cactussen zorgt ervoor dat indringers op andere gedachten worden gebracht

Ps : ik vergat vorige keer om Thomas en An van Aspro te bedanken voor enkele van de foto’s en het filmpje met Emilio! Dankjewel allebei! Dat geldt trouwens ook voor nu! Hier en daar zijn er foto’s die door An of Thomas gemaakt zijn. Dikke merci vriendjes!

Deze laatste foto’s willen we jullie niet onthouden, maar vallen onder de noemer “zonder commentaar”.

Waarschuwing voor mensen met gevoelige ogen : Deze blog bevat heel veel wit en blauw

Los Roques is een eilandengroep voor Venezuela. Oei, Venezuela? Ook van zeilers kregen we soms deze reactie. En nochtans is het niet onoverkomelijk om vanuit de Caraïben hier naartoe te varen. Natuurlijk moet je bepaalde delen van het land niet aandoen. En neem je beter wat voorzorgsmaatregelen.

Dat deden we dus. Zo vaarden we samen met SV Aspro gedurende twee dagen en nachten. We zorgden ervoor dat we in elkaars directe nabijheid bleven, en hadden afgesproken om geen AIS aan te zetten.

We zeilden een flink aantal mijl uit de kust, om te vermijden dat we in het zicht kwamen van ‘piraten’.  En dat bleek effectief : buiten een tanker en een snel voorbij varende vissersboot zagen we niets of niemand.

We werkten hier voor het eerst met een agent om alle officiële papieren in orde te brengen. Hij zorgde ervoor dat we vlot voorbij alle officiële instanties geraakten, zonder dat ze extra zakgeld vroegen. Corruptie bestaat hier helaas.

Om die papieren te regelen moesten we via Gran Roque passeren. Dé stad van deze archipel. Hier rijden geen auto’s en de straten zijn er – zoals nergens hier – verhard.  Het witte zand in de straten wordt dagelijks door de bewoners geharkt en ligt er netjes bij. De mooie kleuren van de gebouwen contrasteren met het wit van het zand. Géén optie om hier zonder zonnebril rond te lopen! Je ogen gaan tranen van al dat licht en de kleuren.

We moesten langs bij de coastguard en op het bureau van de dienst immigratie, vlakbij de luchthaven. Jawel, een luchthaven, want Gran Roque is hét plaatsje waar de high level toerist van Venezuela op vakantie komt. Het Knokke van Venezuela, zeg maar.

We kregen ’s avonds bezoek aan boord van de coastguard die een waslijst van informatie nodig hadden, én de vervaldatum van onze vuurpijlen en brandblussers wilden verifiëren. Toen vroegen ze onze EHBO-kit. Bij het zien ervan verstomden ze : we hebben nog onze professionele koffer die in België verplicht is als je chartert. Hij maakte duidelijk indruk.  We gaven de mannen twee biertjes mee, en ze vertrokken. Ook dat maakte indruk. Toen we twee dagen later terug bij hen moesten langsgaan voor een extra stempel, kregen we op onze beurt een grote zak met diepgevroren Conchvlees. Regalo (cadeau) van de coastguard, maak dat eens mee! Ik verwerkte ze de eerste avond tot ceviche (limoen, rode ui en rode peper) en de tweede dag samen met wat groenten tot een stoofpotje. Lekker!

Als eerste eilandje bezochten we Crasqui. Hier waren we enkele jaren geleden al eens even geweest met onze vrienden Ton en Dominique en Berry en Petra. Zij kenden er een vissersgezin die ook een klein eettentje uitbaten op het strand, Rancho Agua Clara.

De vriendelijkheid van deze mensen was ons bijgebleven en ik had via facebook contact gehouden met Carola.

We konden die avond bij hun eten : Ze gingen nog wel even wat vis vangen voor ons. Dankzij het Venezolaanse regime en de Amerikaanse boycot is er behoorlijk wat schaarste voor de bevolking. Alleen in Gran Roque zijn er enkele winkeltjes, voor hen supermarkten, voor ons eerder kruideniers. Er zijn wel wat fruit en groenten verkrijgbaar, maar vers vlees is bijvoorbeeld helemaal niet te koop. Ook blikvoeding is amper verkrijgbaar. Vis is er hier gelukkig in overvloed en springt hier en daar zo op uit de zee.  Melk is enkel verkrijgbaar in poedervorm of gecondenseerd. In het restaurantje van Eduardo en Carola moet je zelf je drank meenemen.

Bezoekje aan de plaatselijke supermarkt.

Maar dat gaf niet, het eten was er bijzonder lekker : oesters uit de mangrove, een ceviche van vis, een Carpaccio van vis en de gegrilde vis smaakten heerlijk. Met wat koolsla en arepa (kroketjes van maïsmeel) erbij was het een koningsmaal!

Mangrove oesters. De schelpen werden zorgzaam ontdaan van eventuele koraal zodat we ons niet zouden kwetsen bij het eten

We spraken met Eduardo af om ’s anderdaags net als enkele jaren terug een rondvaart te doen in het deel van het natuurgebied waar wij met de diepgang van onze zeilboot niet kunnen geraken. Onderweg gaf hij me wat bijles vissen.

Eduardo
Gigantische zeesterren
In dit vissershuisje op het water, ineengetimmerd met recuperatie planken verblijven van oktober tot januari vissers. Ze maken er ter plaatse de conch schoon waarvan het vlees verkocht wordt in heel Venezuela. Nu waren wij er alleen maar in het seizoen wonen er enkele tientallen mannen in uiterst primitieve omstandigheden samen.

Het was buitengewoon indrukwekkend om te zien hoe Emilio zonder duikflessen tot 30 meter diep dook gedurende verschillende minuten. Emilio, een eerder stille man, is op en top een natuurmens. Hij weet als geen ander waar je oesters kan plukken of conch kan vinden. Ook Dushi voelde dit en achtervolgde hem overal. Hij kreeg er dikke knuffels voor terug!

We kregen niet alleen tips mee hoe we de vissen moesten vangen, maar ook zelfgemaakte aasjes.

Onze watermakers draaiden op volle toeren : Eduardo had immers te kennen gegeven dat ze een tekort hadden aan water en dat het water wat ze hadden gekocht in Gran Roque niet helemaal zoet was, waardoor ze er na het drinken ervan buikpijn kregen. Voor ons een kleine moeite, voor hen een wereld van verschil!

Zondagochtend werden we wakker door het gekrijs van vogels. De hele dag bleef een zwerm meeuwen samen met enkele pelikanen rond onze boot vissen. Vanuit de kajuit zagen we dat één van de pelikanen op de preekstoel (voorste deel) van de boot zijn uitvalsplek had genomen om te vissen.  Mooi om zien hoe ze eerst in zweefvlucht gaan om zich daarna met volle gewicht op hun prooi te storten. Meestal zit er tegen dat moment al een meeuw in de buurt (zelfs tot óp de kop) van de pelikaan in de hoop dat er een stukje vis voor hem over blijft.

Een pelikaan op de preekstoel

Wij brachten bij valavond onze nieuw geleerde technieken in praktijk en haalden op korte tijd drie vissen boven (een tonijntje en twee pargo’s). De filletjes werden gebakken en de restjes werden de dag erna verwerkt tot vissalade voor bij de boterham.

Catch of the day

Als tweede eilandje vaarden we naar Sarqui. Hier geen bewoners meer, enkel azuurblauwe zee, een hagelwit strand en heel veel koraalrif. We gingen snorkelen, haalden de floating bar boven en genoten van het strand en het heldere water. Zonnehoeden en shirts met UV bescherming zijn er een must als je even op het strand wil blijven! De zon reflecteert er immers op het heldere water én het witte zand.

Klaar voor Waregem koerse met een op het strand gevonden stuk koraal

In Cayo de Agua lag het water wat onrustiger maar ook hier gingen we snorkelen en genoten we van de gigantische diversiteit van vissen en koralen. Op het land zagen we wat nesten van stormvogels en pelikanen.

Als laatste kozen we ervoor om Aves de Barlovento te bezoeken. Enerzijds omdat we dan in één dag naar Bonaire kunnen varen, anderzijds omdat Bart had gelezen dat het zo mooi was.

De mangrove herbergt er honderden zeevogels, die er elke avond een plekje in de bomen opzoeken. We zagen er oa. ook twee flamingo’s. Buiten de geluiden van de vogels en  de golven is het er absoluut stil.

An en Thomas omsingeld door Stormvogels (in het Engels noemt men deze Boobies)

10 dagen vlogen voorbij. En zo zijn we vandaag op weg naar Bonaire : terug de bewoonde wereld in…

Vertrekken bij zonsopgang uit dit prachtige stukje Venezuela

We aten ze in Rancho Agua Clara en we vroegen ons af wat het eigenlijk voor kroketjes waren. Ik ging op zoek naar het recept en wat blijkt: ze zijn ongelooflijk eenvoudig om te maken, glutenvrij en je kan er naar smaak wat kaas, groenten, diverse soorten kruiden of er zelfs tonijn tussen mengen.

Benodigdheden voor basis arepa’s :

Een kopje maisbloem (voorgekookt), een kopje water, een snuif zout

Witte maisbloem ( geen maïzena, zie foto), zout en water mengen, even laten staan, balletjes van rollen (ter grootte van een pingpong balletje), plat duwen tot een schijfje. Als de kanten te korrelig zijn en breken voeg je nog wat extra water toe.

Bakken in de pan in een scheutje olijfolie tot ze een goudgeel kleurtje hebben (5-tal minuten aan elke kant).

Anneke maakte ze gisteren met Polenta en dat was ook zeer lekker!.

We zijn precies 1 jaar geleden uit Nieuwpoort vertrokken. Intussen hebben we er 8400 nM opzitten en hebben we 16 landen bezocht.

Momenteel bevinden we ons in Los Roques, een prachtige Venezolaanse eilandengroep 50 mijl Noord van Caracas.

We blijven hier nog enkele dagen en dan varen we door naar Bonaire

Onze route
50 tinten blauw