De verwondering en het geluksgevoel om zo bevoorrecht te zijn om deze reis te maken neemt nog elke dag bij elke afgelegde mijl toe.

Het begon in juni toen we de Franse grens over gingen en de schoonheid van Normandische en Bretoense kust zagen. Het Noorden van Spanje en de Spaanse Ria’s moesten niet onder doen qua schoonheid. Bovendien genoten we volop van de plaatselijke keuken. In Portugal zagen we alweer een prachtige kust. Madeira was ronduit indrukwekkend. Om dan nog niet te spreken over de Canarische eilanden.

Maar het allermooiste van deze manier van reizen is dat je zo makkelijk in contact komt met de mensen. En hoe verder we gaan hoe eenvoudiger hun levenswijze. En hoe eenvoudiger hun levenswijze, hoe puurder de vriendschap die je kan geven én voor 200% terugkrijgt.

We zijn nu sinds zaterdag – denken we, want je verliest alle gevoel voor tijd onderweg) op Sao Nicolau. We liggen hier in een ankerbaai met uitzicht op een machtig stukje natuur.  Waar er in Sal nog hotels en Westers toerisme is, is Sao Nicolau nog puur en ongerept. 

Slapend straathondje

Een bord met daarop een wandelroute verleidde ons om op zondagochtend te gaan wandelen, met een groep van 6 bevriende Belgische en Nederlandse boten. (12 personen dus)

Het was een ambitieus plan, en zowel Bart (die zijn teen had gestoten een paar dagen ervoor) als ik (die plots iets voelde knappen in mijn voet) moesten al vrij snel forfait geven.

Op onze terugweg kwamen we voorbij een plein met een boom waar we wat verkoeling zochten. We zagen een man druk in de weer met jerrycans : we bleken aan de waterput beland te zijn. Er kwamen enkele dorpsjongens aangelopen, waarvan er één blijkbaar al op het strand had gezien dat Dushi zo’n speelvogel is.

Ik had een balletje in mijn rugzak, en de mannen amuseerden zich rot. De jongens leren blijkbaar flink wat talen hier op school (schoolplicht tot 14 jaar hier) en spraken allemaal een woordje Frans. Ik had voor tijdens de wandeling een pak koeken in de rugzak gestopt en deelde die uit. Heerlijk om die dankbare en blije gezichtjes te zien. Ze stelden zich allemaal voor aan ons in het Frans en wilden ook onze namen weten.

De jongens waren niet alleen naar het plein gekomen om te voetballen en spelen. Ze namen ook allemaal een douche, waarbij ze elkaar allemaal hielpen. De ene haalde een emmer water op,  en goot de inhoud ervan over het hoofd van zijn vriend. De slippers en voeten die vuil waren geworden werden onder handen genomen met een stuk zeep.

Gisteren huurden we samen met An en Thomas opnieuw een auto, een grote comfortabele Toyota pickup. Je ziet dit soort auto hier heel veel.  Onderweg bleek ook waarom. Wij dachten dat we bij de ankerplek al hoge bergen hadden gezien maar aan beide uiteinden van het eiland blijken nóg veel hogere bergen te liggen. Sao Nicolau blijkt ook op veel plekken groen te zijn. (Ah ja, Cabo Verde)

Dushi nam de grootste plek op de achterbank in. Hij heeft dan ook vier poten !

Maar het mooiste van onze dagtocht was ook weer dat we net zoals de locale bevolking de overgebleven ruimte in de auto (de laadbak dus) ter beschikking stelden aan de mensen die erom vroegen. Het is hier een deeltje van het ‘openbaar vervoer’. Je staat aan de kant van de weg, wacht tot er een pick-up aan komt rijden, doet teken dat je mee wil, klautert in de bak tot je op je bestemming aankomt. Dan roep je even naar de chauffeur dat je eruit wil. Klaar…

Lifters ! Pim en Julia (Nilsson) samen met enkele schooljongens

Je wordt alvast met een heel grote glimlach beloond voor deze dienst !

Toevallig waren we op wandel in een dorpje toen we enkele mannen opmerkten die hun pick-up al duwend probeerden te starten. Bergop… Dat was zelfs met onze extra hulp onmogelijk. Met onze auto een sleepje geven bergop was daarentegen géén probleem.

We sloten onze dag af met een zwempartij en een intens geluksgevoel.

Na een zwembeurt en vol zand mag Dushi, gelijk de echte, ook in de achterbak

Morgen varen we verder naar Mindelo. Begin december vatten we van daaruit onze ‘grote oversteek’ aan.

Drie dagen geleden vaarden we van Sal naar Sao Nicolao. Een mooie tocht van een 60 mijl. We waren de avond ervoor al in een baai gaan liggen buiten Palmeira, zodat we zeker nog bij daglicht zouden aankomen.

We hadden al land in zicht toen Dushi zijn hoopje moest doen. Dat doet hij intussen zeer flink. Hij geeft aan wanneer hij moet en we rapen het hoopje dan op en het wordt gewoon overboord gegooid, terug de natuur in. We zetten de zoutwaterpomp aan en spuiten het dek schoon met een tuinslang. Het kan maar zo simpel zijn.

Tijdens één van deze momenten zag ik een pin liggen op het voordek.

En wat een geluk. Het ging namelijk om de lummel, een essentieel onderdeel waarmee de giek verbonden is aan de mast. De pin van 12 cm lang en 12mm dik uit Inox was doormidden gebroken en uit het scharnier gevallen.

de gebroken lummelpen

We lieten zo snel mogelijk het zeil neer. Want als de giek zou loskomen zou het zeil mee kunnen scheuren en dat net voor een grote oversteek…

Het bleek niet zo makkelijk communiceren vanuit Carriça in Sao Nicolao. Het is een heerlijk plekje, ver weg van de bewoonde wereld, waar er geen internet verbinding mogelijk was.

Maar geluk bij een ongeluk : we hebben onze Iridium telefoon en begin december krijgen we niet alleen onze opstappers Hilde en Werner aan boord om mee over te steken. Ook Luc en Christel komen een weekje naar hier op vakantie en kunnen een nieuwe lummel vanuit België voor ons meebrengen. En voorlopig zijn we uit de nood geholpen door een Fransman die een lange bout had met de juiste afmetingen. We proberen wel te vermijden dat er teveel druk op het stuk komt te staan.

Vandaag is dan in 47 kts wind de windgenerator vastgelopen. Ik vrees dat herstelling geen optie zal zijn. 

Eens dit allemaal geregeld was konden we genieten van de mooie plek waar we ons bevonden. De plaatselijke bevolking (een vijftigtal huizen?), vooral vissers, verzamelde in het plaatselijke winkeltje om er te kaarten en een biertje te drinken. Dushi stal alweer de show en is hier de enige actieve hond die wil spelen. Straathonden interesseren hem niet.

de winkel/bar
Iets drinken bij de winkel/bar

We gingen snorkelen, zagen heel veel verschillende soorten vissen en ik vertrok met goede moed mee met de anderen om een wandeling naar boven in de bergen te doen. Dat was echter wat te hoog gegrepen, ik kwam eerder terug, een mens moet zijn grenzen kennen 😉

Life is a bitch
Vanuit de hoogte zie je dat er ook aan tuinbouw wordt gedaan
The catch of the day
Het dorpsschooltje
Het sportterrein mét uitzicht

Ons ontbijt bestaat dagelijks uit yoghurt met fruit en muesli. Yoghurt is niet evident om vinden hier. Vooral niet de natuur versie. Bovendien neemt het véél plaats in in de koelkast. Plaats die je eigenlijk liever voor andere dingen gebruikt.

Ik bestelde dus online een yoghurt maker. En het ding heeft de voorbije weken al zeker zijn nut bewezen.

Eigenlijk is het een grote thermos met een pot met draaideksel die er perfect in past.

De thermos heeft een valse bodem die je vult met warm water.

In de pot doe je een potje natuurlijke yoghurt (125 ml) als starter. Je vult verder aan met melk die verwarmd is tot je er nog net je vinger kan insteken.  

De pot set je gedurende een dag in de thermos. ’s Avonds zet je de pot in de koelkast. ’s Ochtends giet je het vocht (de wij) eraf en heb je lekkere yoghurt. Eet niet heel de pot leeg : je kan je volgende portie maken met deze yoghurt als ‘starter

Ik probeerde ook de versie die onder zeilers ‘buiskapyoghurt’ wordt genoemd volgende hetzelfde principe maar dan zonder yoghurt maker, maar deze blijft lopender en valt bij ons minder in de smaak.

Een week geleden kwamen we aan op Sal. Vanmorgen hebben we het anker opgehaald en zijn we vertrokken naar Sao Nicolao, een eiland wat op een dag varen ligt. We waren er vroeg bij. Om 5:45 hadden we afgesproken om samen met de Aspro te vertrekken en die timing werd gerespecteerd.

Wat hebben we genoten op Sal, hoewel er niet echt veel te zien is op toeristisch vlak. Maar de mensen en de sfeer zijn heerlijk.

We maakten in de ankerbaai al snel kennis met Jair. Hij fungeert min of meer als havenmeester, en spreekt een aardig mondje Frans. En als je iets nodig hebt, kan je hem oproepen of bellen. Hij levert drinkwater op de boot, brandstof, kan zorgen voor een huurauto, de was, bewaakt je boot als je weg moet, poetst je boot tegen dat je terugkomt… Hij fixt alles en heeft overal wel zijn mensen voor. Bovendien zorgt hij voor de promo van de bar van zijn zus aan de kade van Palmeira : als je iets moet afhalen ‘aan de kant’ moet dat in haar bar.

Jair levert alles wat je nodig hebt. Ook drinkwater

De dorpsjongens staan klaar om op je Dinghy te passen als je aankomt in het dorp. Voor wat extra kleingeld kunnen ze het afval wegbrengen, prijzen ze de verse vis aan die ter plekke wordt aangevoerd door verschillende houten vissersboten. Als je vis koopt, betaal je extra voor een plastic zak, en ook het schoonmaken en versnijden van de vis kost enkele euro extra. Je kan het de mensen niet kwalijk nemen dat ze alle kansen aangrijpen om iets te verdienen. De meeste dringen niet aan als je nee zegt. Dat maakt ook dat het sympathiek blijft en je je niet gebruikt voelt.

We trokken er samen met de mensen van de Aspro samen op uit met de auto. Op een halve dag tijd bezochten we de meeste bezienswaardigheden van het eiland. Er zijn drie ‘steden’ op het eiland waar de huizen behoorlijk maar wel armoedig zijn. Buiten de steden zijn de huisjes meestal voor een deel gemetseld met betonstenen, en de rest bestaat uit palletten, netten, en andere spullen die men gevonden heeft. Hier en daar staan verlaten bouw werven van resorts waaraan men is beginnen bouwen, maar die door de crisis nooit afgewerkt zijn.

Het is hier armoedig, het gemiddelde maandloon ligt hier rond de 200€. Kinderen gaan wel naar de kleuter- en de lagere school. Achteraf… Tja. We werden door Jair op het hart gedrukt om niet teveel geld toe te stoppen aan de boatboys. Het zou hen kunnen ontmoedigen om naar school te gaan. Maar het zijn plantrekkers. We raakten aan de praat met iemand die zei dat hij sportleraar en fysiotherapeut was. Hij had onlangs een duitse toerist van zijn nekpijn afgeholpen. Toen ik verbaasd vroeg waar hij dat had gestudeerd zei hij dat het niet zo moeilijk was, één juiste beweging en alles was ok. (Blij dat ik geen nekpijn heb tegenwoordig)

We reden met ons huurjeepje langs Santa Maria, hét vakantie dorp bij uitstek hier. Van daar reden we naar surf beach, een prachtig strand waar allerhande surfers elkaar vonden om de golven te bedwingen.

An van de Aspro

In Shark bay kon je jonge yellow sharks bewonderen. Je kreeg een begeleider mee, die de dieren voederde zodat ze rond onze voeten bleven zwemmen. De beestjes waren rond de vijf maand oud en waren een halve meter groot. Volwassen kunnen ze een meter of twee, drie worden

Ons laatste bezoek was dat aan de Salinas. Vandaar ook de naam Sal (zout) natuurlijk. De oude opslagplaatsen, het haventje en de zoutmeren waar je mocht drijven in de zoute pekel. We amuseerden ons als kinderen. Gelukkig konden we er achteraf een douche nemen ook !

Oude zoutschuur met de gehuurde Jimmy.
Blijven drijven!

Om onze dag af te sluiten gingen we nog iets eten bij Esplanade Rotterdam in de haven bij Luana.

Zaterdag werden we geholpen door Lennart die voor ons de inspectie in de mast deed. Zo zijn we zeker dat daar alles alvast ok is voor we volgende maand onze grote oversteek beginnen. Hij hielp Bart ook met het vervangen van de alternator. Dikke merci Lennart!

Zondag pikten we het wekelijkse dorpsfeest mee. De locals hebben dan vanaf acht uur BBQ in de straat waar je voor één euro een brochette kan kopen. De locale bar wordt omgebouwd tot discotheek, je hoort de muziek tot ver. Een zalig ontspannen sfeertje, drukbezocht door de zeilers van de ankerplek.

We kregen die dag bezoek van Hans, één van onze klanten de voorbije jaren in Nieuwpoort, samen met zijn collega Dirk. Ze kwamen die middag pas aan en werden meteen ondergedompeld in de couleur locale. (Met dank aan beiden voor de foto’s én vooral de fijne avond)

Een brochetje voor één euro
En toch ook maar een langoestje bij Esplanade Rotterdam

Met het oog op ons vertrek kocht ik gisteren een tonijntje op de markt. Gisteren maakte ik met een deel ervan sushi. Vanavond staat er ceviche op het menu. En de restjes worden waarschijnlijk gekookt en samen met een gekookt eitje verwerkt tot tonijnsalade. Ook Dushj houdt van tonijn en is blij als hij het vel krijgt, of de fel doorbloedde stukjes die ik zelf niet lekker vind.

Toen we gisteren weg vaarden kwam er net een catamaran toegevaren. We werden toegeroepen door één van hun gasten : ze waren ‘uuk” Belgen. Het was de stem van Rud, de man van onze nicht Griet die hier toevallig op vakantie waren. Toch nog fijn om even te kunnen zwaaien naar hen.

Onderweg probeer ik zo veel mogelijk eenpansgerechten klaar te maken. Dit is een toppertje want de ingrediënten zijn allemaal lang houdbaar.

Voor twee personen:

één grote zoete aardappel of enkele kleinere

Een pakje gerookt spek

Een rode ui

Enkele lepels gefrituurde uitjes

Peper, zout, een lepel curry en een lepel Ras El hanout

Snij de ajuin in niet te fijne stukjes, bak deze in wat olijfolie aan, samen met de spekjes. Zet dit even opzij. Kook intussen in dezelfde pot de geschilde en in stukken gesneden zoete aardappelen. Pureer deze met een vork. Voeg de spekjes en gebakken ui toe. Kruid naar smaak. Garneer met de gefrituurde uitjes.