Guadeloupe

In februari waren we op weg naar Sint Maarten in een sneltempo langs Guadeloupe gevaren. Het was jammer dat we toen niet meer tijd hadden om hier even te blijven en de sfeer op te snuiven. Dus deden we nu beter !

Voor we vertrokken zat er een touw vast boven in de mast. Ik dacht, dat doe ik wel eventjes (ik heb ooit ook wel eens op een hopveld op de stelling gestaan, wat kan er zo erg zijn)
Heel erg op mijn gemak was ik precies toch niet…
En zo’n foto vanuit de mast, mét been… Tjah…

We bleven een dag of drie in Deshaies, op het ‘vaste’land van Guadeloupe. We hadden wat pech met het weer, maar tussen de regenbuien door gingen we regelmatig aan land. Na de drukte van het altijd bruisende Sint Maarten deed het deugd om terug verder te reizen.

Wat ons meteen opviel is de vriendelijkheid van de mensen in Guadeloupe. Ondanks dat Deshaies vooral leeft van toerisme en het Frans grondgebied is, spreekt iedereen je aan en zegt iedereen goeiedag. Onderling spreken de mensen creools, een grappig taaltje waarin een soort fonetisch Frans kan worden teruggevonden.

We kregen van Oscargot bericht dat hij hier ook lag. Eindelijk konden we elkaar in levende lijve ontmoeten. Lars en Bart hadden elkaar al regelmatig ‘gesproken’ en berichtjes uitgewisseld, maar elkaar nog nooit gezien. Grappig, want Lars is ook vorig jaar uit de haven van Nieuwpoort vertrokken én woont in Halle. We maakten dit nu ruimschoots goed tijdens een aperitiefje of twee.

We huurden een auto, en ontdekten hoe weelderig en adembenemend mooi de natuur op Guadeloupe is. De jungle is nooit ver weg.

Na drie dagen vaarden we verder naar Les Saintes, een eilandengroep van een vijftal kleine eilandjes. Na de drukte van Sint Maarten van de voorbije maanden, was het genieten van de rust en ongereptheid hier. De SUP kwam nog eens boven, en gezien ik de motor van de dinghy niet gestart krijg, is dat de ideale manier om met Dushi naar de kant te geraken. Dushi haalde trouwens zijn hartje op hier op het eilandje. Er ligt door het bos een betonnen wandelpad naar de ruïne van een fort, uit de tijd dat de Engelsen ook hun oog hadden laten vallen op dit gebied. Gezien er verder alleen maar enkele wilde geitjes op het eiland verbleven kon hij er altijd loslopen.

Één van de wilde geitjes bleef even staan. Hij wilde echter incognito blijven. Het eilandje heet Ilet à cabrit, dàt wel.

Zaterdag viel de wind helemaal weg en werd het bloedheet. Al sinds onze oversteek in december hebben we ondervonden dat er veel wier ronddrijft op de oceaan. De voorbije dagen spoelde er extra veel Sargassum wier aan. Door de warmte en windstilte zorgde dat bij momenten voor een onaangename geur waar dan weer bij het vallen van de duisternis duizenden dondervliegjes op afkwamen. Sommige boten ondervinden last bij het varen door deze wiervelden. Hoewel we ondervinden dat het wel de snelheid van de boot breekt, blijft bij ons het wier niet aan het roer of aan de kiel hangen, zoals we wel hoorden van andere schippers. Het is wel een probleem bij de visvangst en ook op de stranden waar het maar blijft verzamelen.

Eergisteren verplaatsten we de boot dan enkele mijlen verder naar een bewoond eilandje. In Terre de Haut komen verschillende ferry’s met dagjestoeristen. Er zijn verschillende restaurants en boetiekjes en ook enkele kleine supermarktjes. Hier konden we opnieuw wat voorraad inslaan voor we vertrokken naar Martinique.

Bart heeft een aantal weken geleden een tuimeling gemaakt bij het instappen in de Dinghy en heeft daarbij zijn rug en schouder wat geforceerd. Dat is nog steeds niet beter. In de haven van Le Marin in Martinique zit er een huisarts, zodat dat eindelijk kan worden verholpen met de juiste medicatie.

Daarna reizen we verder naar Grenada zodat we An en Tomas van de Aspro kunnen terugvinden en we samen verder kunnen reizen

Ook hier zijn er aprilse grillen. Vinden we niet leuk!
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.