Even geleden dat ik een receptje deelde, maar dit smaakte zo lekker dat het nu even moet !

Natuurlijk is het niet helemaal hetzelfde als je het met Europese krab maakt. Een deel van het genot is het feit dat de vissers met een kano naast onze boot komen om trots hun vangst aan te bieden. Acht krabben hadden ze gevangen en voor 20 dollar mocht ik ze allemaal hebben.  Mmm… Acht, dat was precies wat veel voor ons tweeën. Maar voor 10 dollar kon ik ook de drie grootste kopen. Als ik hen mijn mes gaf wilden de mannen de krabben ook voor me schoonmaken. Zo pasten ze zeker in de grootste kookpot die ik aan boord heb.

Terwijl ik een bouillon maakte met stevig wat peper en een bouillon blokje (ik moet wat zuinig zijn met mijn groenten die ik op voorraad heb want ik weet niet wanneer er ergens een groentenboot langs komt) bewerkte ik al de poten met een hamer. Op die manier wordt de smaak van de bouillon en later de saus beter opgenomen.  Eenmaal de bouillon goed aan de kook gaat het vuur uit en wordt de krab hiermee overgoten.  Met het deksel op de pot laat ik ze zo voorgaren.

Als het bijna etenstijd is kook ik rijst en snij ik een grote ui in grove stukken. Twee teentjes look gaan samen met een scheut olijfolie en de ajuin in de wok. Een derde van een pakje rode curry wordt  mee gebakken. Daarna mag ook de krab erbij  tot dat ze terug warm is.  Een blik cocosmelk maakt het af. 

Dit is een gerecht waarbij je je handen moet gebruiken en geduld moet hebben om te peuzelen. Wij likten letterlijk duimen en vingers af! Para chuparse los dedos.

Eric en Magali vertrokken inmiddels  al enkele weken terug naar België. We vaarden samen naar Starfish beach, een plek waar er veel grote kussenzeesterren in zee liggen. Het is helaas ook één van de plaatselijke toeristische trekpleisters van Bocas del Toro, waar dagelijks verschillende bootjes mensen worden afgezet die dan vermaakt worden met luide muziek (meestal minstens twee verschillende soorten muziek tegelijk), Parasailing en andere door boten verdergetrokken tuigen. Laat ons zeggen dat we er vooral genoten van de uren tussen vijf uur ’s avonds en 10 uur ’s ochtends.

Onze volgende stop was Old Bank, op het eiland Bastimentos. Little Jamaica wordt het genoemd. Daar vonden we onze Franse zusterboot Morpheus en zijn bemanning terug. Bart had hen nog teruggezien in Guna Yala rond nieuwjaar, maar voor mij was het geleden sinds we uit Colombia waren vertrokken dat ik hen nog had gezien. Het weerzien was hartelijk, en het raakte me hoe één van de kinderen van ver riep dat hij ons had gemist toen we vlakbij ankerden. Alweer blijkt hoe open de zeilers gemeenschap is en hoe warm sommige contacten zijn.

Sébastien wacht ons op met de drone als we aankomen

We maken met Magali en Eric de wandeling naar Wizard beach via een mooi aangelegd pad door de jungle. We kijken onze ogen uit in deze prachtige natuur en zien kleurrijke vogels en vlinders tussen de prachtige bloemen. Het witte strand is er vrijwel verlaten. Er staan grote waarschuwingsborden dat het afgeraden wordt om te zwemmen omwille van gevaarlijke onderstromen. Jammer! Het azuurblauwe water  ziet er nochtans heel aantrekkelijk uit!

Sinds een aantal weken hebben we een bijkomend huisdier, een gekko. We zijn blij met hem, want blijkbaar eten deze diertjes heel veel muggen en andere insecten.
Hij komt meestal tevoorschijn op het moment dat we denken dat hij niet langer meer aan boord is. We besluiten hem een naam te geven : Roger

We spreken af met ‘de Morpheuskes’ om samen een permacultuur boerderij te bezoeken. De ‘boerderij’ heet ‘Up in the hill’. Die naam is niet gestolen ! Via een smal wandelpad wandelen we allemaal de heuvel op. Het had de hele nacht flink geregend en we waren wat blij dat we deze keer onze wandelstokken niet waren vergeten meenemen.

Niet wat wij voor ogen hebben als je spreekt over een boerderij

Tijdens de rondleiding vertelt ‘boer’ Javier ons over hoe er toen ze het terrein hadden gekocht nog koeien graasden, maar hoe ze dankzij de herstelkracht van de natuur nu verschillende bomen en bamboe hadden om hun gebouwen te bouwen. En hoe er geleidelijk aan verschillende tropische vruchten en bloemen groeiden in de tuin. Dit volstond om hun bezoekers telkens te voorzien van een gezonde en erg lekkere lunch. Er was ook een cacaoplantage waar we de verschillende stadia van de cacaoboon tot cacao mochten proeven.

Onderweg wees Javier ons ook enkele van de befaamde en rode boomkikkertjes aan. Amper twee centimeter groot zijn ze, maar giftig genoeg om een mens te vellen.

Een bruidssluier stinkzwam

We brengen een nacht door in Dolphin bay en zien er inderdaad dolfijnen. Blijkbaar zijn de omstandigheden er uniek zodat de dolfijnen er graag komen om te jongen. We gaan snorkelen in Coral Key en sluiten het verblijf van Eric en Magali af met enkele dagen in Marina Solarte, veilig beschut voor wat stevigere wind.

We deden mee aan de jaarlijkse regatta hier in Bocas del Toro. Hét evenement van het jaar. En we deden het nog niet zo slecht ook want we werden ondanks de slechte handicap vierde in de categorie monohulls. We wonnen één van de hoofdprijzen : een maand liggeld in Marina Solarte. Bovendien mogen we die maand opdelen zoals we willen. Super toch?

Bovendien hebben we het geluk van nog een tweede prijs te winnen, er zijn namelijk meer prijzen dan deelnemers : ik mag deze van Bart innen en ga dus een middagje wellnessen in de Spa-afdeling van een poepsjiek hotel. Midden in de jungle, het heeft wel iets! Ze moeten zelfs geen typische sauna-muziek draaien : er is voldoende achtergrond geluid van de talrijke vogels !

Poep sjieke wellness, bovendien ben ik er alleen

Enkele dagen later varen we terug naar Red Frog bay. We verwachten immers nog meer bezoek uit Europa! Mijn nichtje Heleen is sinds enkele weken op rondreis in Panama samen met haar gezin, en doen ook Bocas del Toro aan. Het is vier jaar geleden dat ik hen zag. En we hebben dus héél veel te vertellen. De namiddag vliegt voorbij en we worden al veel te snel weer opgepikt door onze taxiboot zodat we voor het donker weer veilig terug zijn.

Red Frog bay
Strand animatie
De aapjes zijn heel nieuwsgierig naar Dushi

We keren terug naar Marina Solarte waar op vrijdag telkens een barbecue wordt georganiseerd met en door de aanwezige zeilers. Heel gezellig : iedereen brengt wat te eten en te drinken mee en alles wordt gedeeld.

En de maan zag dat het goed was
Sonja en Dominik, de jonge eigenaars van de marina
Azzucar, het vriendinnetje van Dushi, brengt ’s ochtends een blaadje in de hoop dat ze er wat lekkers voor in de plaats krijgt.

We leren hier ook een paar buren van de Marina kennen. Rhonda en Dave zijn één van de vele Amerikaanse echtparen die naar hier imigreerden en sinds hun pensioen hier voltijds wonen in één van de villa’s aan de rand van de jungle. Het zijn schatten van mensen, en ze nemen ons op sleeptouw telkens ze gaan duiken, naar de stad gaan voor boodschappen, ergens wat gaan eten of drinken. We brengen heel wat uren samen door, en worden zelfs uitgenodigd om een namiddag samen met Barbara en Yves van de Medio Vas (een Franse boot) in hun zwembad door te brengen.

Er ligt sinds enkele weken een Mexicaans oorlogsschip voor Colon en Dave weet ons een onwaarschijnlijk verhaal te vertellen dat de soldaten hier zijn om de overblijfselen van een Mexicaanse generaal op te graven die er sinds 1895 begraven zou zijn. Om de overblijfselen te zoeken heeft Mexico een zestigtal militairen naar hier gestuurd.

Rhonda daarentegen weet me te vertellen dat de wegenwerken die er werkelijk overal op het eiland Colon bezig zijn zijn stilgelegd. Blijkbaar was er vanuit Panama city gevraagd naar de bouwplannen en was gebleken dat die er niet eens waren. Oeps! We hadden al willen opmerken dat er weinig structuur zat in hun planning van de wegenwerken 😉

Omdat we als Europeaan maar drie maanden onafgebroken in Panama mogen blijven en we graag terug gaan naar Guna Yala (San Blas) gaan we voor de voorgeschreven 72 uur de grens over met Costa Rica. We nemen om 8 uur ’s ochtends een snelle taxiboot naar Almirante op het vasteland, van daar worden we in een minibusje tot aan de grens gebracht. Na de nodige stempels en vingerafdrukken mogen we te voet de brug over de rivier oversteken, waarna we na een grondige controle van de immigratie dienst in Costa Rica nog voor een ritje van 40 minuten in een ander minibusje stappen tot in Puerto Viejo. Heel de visa run is prima georganiseerd. Ze zijn dit hier duidelijk gewoon.

Met de taxiboot naar Almirante
De grensstreek van Panama met Costa Rica is de regio waar de bananen worden gekweekt voor Chiquita
Almirante
Hiken in de jungle. Het lijkt af en toe een beetje op Kamp Waes
Opgelet overstekende luiaard!
Costa Ricaanse koe

Het valt meteen op dat het toerisme in Puerto Viejo veel meer uitgebouwd is. We gaan op verkenning met een gehuurde motorfiets en hiken in één van de nationale parken. De natuur is overweldigend. We zien er wat apen en ara’s, maar helaas komen we geen luiaards tegen. Deze staan nochtans overal afgebeeld op de vele souvenirs die je in de winkeltjes kan kopen én op verkeersborden. Het valt meteen op dat het toerisme in Puerto Viejo veel meer uitgebouwd is.

Na drie dagen zijn we blij om terug aan boord te kunnen gaan en terug bij onze Dushi te zijn, die zolang in de Marina was mogen blijven bij zijn vriendinnetje, de Marina-hond Azzucar. We horen dat hij maar een beetje heeft getreurd terwijl we weg waren. En dat hij en Azzucar de bewaking van de Marina geheel au sérieux hebben genomen. Gelukkig maar!

We hebben terwijl we weg waren ook gebruik gemaakt van de super handige bevoorradingsservice van de haven : lekker makkelijk dat alle niet bederfbare (en ook zware) goederen tot aan de boot geleverd worden! Onze ruggen zijn er ons dankbaar voor!

Rest ons enkel om -alweer- afscheid te nemen, te beloven om contact te houden en te vertrekken, richting Panamarina.

Het doet goed om weer eens een langer stuk te varen. We hebben geluk en kunnen op enkele uren na alles op zeil varen.

We hebben nog meer geluk want een vijftal dolfijnen zwemt gedurende een hele tijd met ons mee. Zo mooi alweer.

Het geluk kan niet meer op : de vismolen ratelt en geeft aan dat we beet hebben! Bart moet zwoegen om ze binnen te halen en even later blijkt waarom. We hebben in één keer twee tonijnen beet! We spelen er één van de twee nog kwijt net voor we hem binnen halen, maar dat is niet eens erg: zelfs van één vis hebben we voor drie keer eten !

Twee tonijnen in één klap

Aangekomen in Panamarina heeft de zeilmaker helaas slecht nieuws voor ons : onze Genua die inmiddels al acht jaar trouwe dienst heeft geleverd blijkt op sterven na dood. Gelukkig hebben we een bijna nieuw reserve exemplaar aan boord.

En zo vaarden we gisteren uiteindelijk richting Guna Yala (San Blas) waar we opgewacht worden door onze Franse vrienden die naast een warm welkom ook een heerlijke barbecue hebben voorzien met langousten !

Er wordt getoast
De BBQ meesters
Er wordt gespeeched
Arthur speelt op de ukelele
En de maan zag dat het goed was

Bart is vertrokken voor enkele dagen Costa Rica. In Panama mogen Europeanen maar gedurende drie maanden verblijven. Na drie maanden verloopt hun Visum. Mocht je die termijn van drie maanden overtreden, dan betaal je een boete van 50 dollar per maand die je te lang in Panama bleef. Bovendien beweren sommigen dat je naam dan op een zwarte lijst terecht komt en je bij een volgende keer dat je inklaart in de problemen kan komen.

Mijn visum is ok, ik ben tenslotte een maand in België geweest in december. Een heerlijk gevulde maar ook wel korte maand in het gezelschap van de kinderen, familie en vrienden! Het deed deugd om jullie allemaal terug te zien!

Ik vloog begin januari terug vanuit Amsterdam en na een vlucht van 11 uren en een daaropvolgende rit van drie uur in een taxi kwam ik terug aan in Panamarina waar Bart en Dushi op me wachtten.

Panamarina is een kleine haven zonder steigers. De boten liggen er beschut tussen de mangrove, telkens vast gemaakt aan 4 boeien. De Marina wordt uitgebaat door een Frans koppel en er is een restaurantje met overwegend Franse keuken. Na zes weken vrijwel alleen vis of vegetarisch eten smaakt een Entrecote heerlijk!

In mijn reiskoffer had ik niet alleen speculaas en chocolade meegebracht : ik had net op het nippertje ook het lummelbeslag mee, wat al sinds eind oktober was besteld in België.

Nadat dit door de plaatselijke techniekers was geplaatst waren we klaar om verder te zeilen. We hadden gedurende enkele dagen een tussenstop in Shelter bay Marina. Dit is een jachthaven die vlakbij het Panama kanaal ligt en wordt dus ook door veel zeilers die naar de Indische oceaan doorsteken gebruikt.

We herkennen de speciale vertrekkerssfeer die er hangt. Opnieuw wordt ons gevraagd wanneer wij door het kanaal gaan. En opnieuw hou ik het been stijf : eens je de indische oceaan opgaat zijn de afstanden veel groter! En laten die heel lange stukken nu niet mijn favoriete stukken zijn. Bovendien zijn de tickets om terug te reizen naar België dan veel duurder en duren die vluchten ook veel langer.

Het betekent wel dat we opnieuw afscheid nemen van een aantal mensen die we zijn tegengekomen op reis. Dat is het minst fijne stuk van deze reis : altijd opnieuw afscheid nemen. Ik blijf er niet goed in.

Vanuit Shelter bay varen we de Rio Chagres op. Deze rivier wordt gebruikt om de sluizen van het Panamakanaal te voorzien van het nodige water, en het overtollige water op te vangen.

We varen achter een Amerikaanse catamaran de rivier op. Zij checken voor ons de diepte zodat we nergens vast komen te zitten. We gooien ons anker na de eerste bocht van de rivier. Het is hier ronduit prachtig!

We varen met de bijboot verder stroomopwaarts en zien wat slingerapen in één van de bomen langs de oevers. We speuren of we geen krokodillen zien, want naar het schijnt zitten die er wel, maar hebben geen geluk (of net wél geluk?).

Kleine apekoppen!

We laten als de nacht valt een lichtje branden, en checken of de dinghy goed vast ligt, want blijkbaar is er de week voordien een buitenboordmotor gestolen. Wij hebben gelukkig onze beveiligingsagent Dushi aan boord en moeten dus eigenlijk niet ongerust zijn! Ondanks zijn hoge aaibaarheid is hij ook een super goeie waker. Vooral als de avond valt zal er niemand aan boord komen, behalve wanneer hij verdoofd zou worden natuurlijk!

We worden ’s morgens wakker met de geluiden van het oerwoud. Brulapen markeren hun territorium met indrukwekkend gebrul. Het is net of er een straaljager opstijgt. We zijn hier helemaal niet alleen!

Na twee dagen midden in dit paradijs varen we verder naar Bocas del Toro, alweer een archipel met verschillende eilanden.

De zee is redelijk verward met golven uit verschillende richtingen. We worden flink dooreen geschud en krijgen af te rekenen met flink wat stroming.

We varen naar Marina Solarte, een klein haventje dat uitgebaat wordt door vader en zoon, middenin de mangrove. De mannen zijn Tsjechen en hebben de Marina nog maar sinds april overgenomen. Ze zijn gestart met het bouwen van een havenkantoortje en de funderingen van een bar zijn al gelegd. Alle voorzieningen werken op zonne-energie, vader en zoon komen uit de electrische auto industrie. Ze zijn ambitieus maar tegelijkertijd ook mega vriendelijk. Dushi wordt dikke vriendjes met hun hond Azzucar die hem ’s morgens staat op te wachten.

De nieuwe vuurput. We maakten er geen gebruik van want ’s avonds kwamen er helaas flink wat bijtende insecten uit de mangrove

We blijken hier de enige zeilers te zijn die aan boord van hun boot zijn.  En dus varen we na een week naar Isla Colon en nemen daar een plaatsje in de Marina. Het lijkt hier wel een Amerikaans dorp, vooral bevolkt door oude zeilers die er gestrand zijn en hier al jaren op hun boot verblijven. Wel grappig dat ze netjes wachten tot Bart enkele dagen naar Costa Rica gaat om zich één voor één te komen voorstellen 😉 Tegen het moment dat Bart drie dagen later terug komt (met de juiste stempels en visa) heb ik alweer kennisgemaakt met verschillende nieuwe ‘vrienden’.

Een prachtige tuin in Marina Colon

Op een van mijn wandelingen met Dushi op de steiger zie ik dat er nóg een Belgische boot is aangekomen. Ik klop even aan, want ben toch wel nieuwsgierig! Ik maak kennis met Guus, een solo-zeiler die ook vanuit Nieuwpoort blijkt te zijn vertrokken! Hij is van indonesische afkomst en nodigt ons één van de avonden uit om aan boord te komen eten. En het moet gezegd, Guus kookt heerlijk!

We maken onze boot klaar voor het bezoek van onze vrienden Eric en Magali. Ze hebben er een hele reis opzitten als ze op zaterdag toekomen! (Twee treinen tot Amsterdam, een vliegreis van 11 uur naar Panama city, en een binnenlandse vlucht naar Bocas del Toro) ’t Moet zijn dat ze ons graag zien!

Magali en Eric

We komen aan in de Caya Hollandes. De consul (de man die het anker geld komt ontvangen) komt met zijn kano aangevaren. Hij schrijft netjes een ontvangstbewijs voor de tien dollar die we ook hier moeten betalen. Daarvoor mogen we een hele maand ankeren in dit gebied. Of we al een Guna vlag hebben? Want die worden we toch verzocht te gebruiken. Zijn vrouw maakt er wel eentje voor ons! En zo bezoek ik op zaterdagmorgen de hut van de consul waar Irena, zijn vrouw, de laatste hand legt aan de vlag. Wie had ooit gedacht dat we een vlag met een swastika zouden voeren!

Irena aan het werk

De eilandjes waar we nu zijn lijken allemaal ontsnapt uit één of ander glossy salontafel boek. Met hagelwitte stranden en lichtblauw helder water. De koraalriffen zijn van de best bewaarde ter wereld : de Guna’s staan niet toe dat er met flessen gedoken wordt uit angst dat er teveel mensen hiernaartoe zouden komen en de riffen zouden beschadigd worden. Naar hier komen moet per boot gebeuren : er zijn geen wegen in dit gebied.

Helder genoeg (gefilmd tijdens het varen met de dinghy)

Er zit gelukkig flink wat vis hier, de vissers bieden dagelijks langousten of krab of vis te koop aan. We leren bij in het klaarmaken hiervan : de langousten kunnen ofwel rauw op de BBQ (maar dan is het moeilijk om in te schatten wanneer ze gaar zijn, en is het een hele afwas om de BBQ weer schoon te krijgen), ofwel kunnen ze even gekookt en daarna op de grill.

Altijd lekker

De krab die wordt aangeboden is zo groot dat ze niet eens in de grootste kookpot past. De visser hakt ze voor me in twee. Zijn roeispaan doet tevens dienst als snijplank. Ik had nog nooit krab klaargemaakt, maar bracht water aan de kook met een bouillonblokje (verse groenten zijn eerder schaars) en flink wat peper en liet de krab hierin liggen tot ze mooi rood was. Heerlijk, met een gekookt eitje en een tomaat een stukje komkommer en zelfgemaakte mayonaise! De kapitein vindt dit experiment voor herhaling vatbaar.

Verder is er weinig te koop hier. We eten gedurende enkele weken géén vlees meer en zijn dolblij als we ergens een diepgevroren kip op de kop kunnen tikken. Gezien ik ook gehakt kocht maak ik er een vroeg kerstmaal mee : vol au vent voor twee dagen.

Op één van de eilandjes is er een restaurant. Ook Ibin moet al zijn fantasie gebruiken en koken met de ingrediënten die hij die week kan kopen. Maar verdorie, wat kan hij lekkere dingen op tafel toveren! Hij heeft tijdens die twintig jaar leerschool bij een Franse chef véél geleerd!

Ibin’s place
Wat bamboo en meubels gemaakt van drijfhout en wat plastic stoelen.
We laten er met plezier onze vlag achter !

We proberen de namen te onthouden van de eilanden die we zien, maar gezien de namen veelal eindigen op -dup of -upu geven we dat al snel op en maken we onze eigen varianten.

Het zijn stuk voor stuk pareltjes, irreëel, paradijsjes…

Geen burenruzies hier
Deze ferry heeft zich laten verrassen door de riffen
Hondenleven
Vermoeiend!

Dit alles maakt dat erover denken om de periode dat we hier gaan blijven te verlengen met enkele maanden.

We varen vanochtend met de dinghy naar het land. Dushi staat met zijn voorpoten op de boord, hij is blij, want wil uitgelaten worden. We varen voorzichtig naar het strandje toe aan de punt van Isla Tigre. Niet omdat we bang zijn voor tijgers, maar omdat er hier zoveel koraalriffen zijn.

We leggen het bootje vast aan de palmboom met een ferme knoop. Op slot doen hoeft hier niet. De Guna’s zijn indigenes, de oorspronkelijke bewoners uit deze regio. En hoewel de regio deel uitmaakt van het land Panama, zijn ze volledig onafhankelijk hiervan. Ze leven volgens hun eigen oude Gunacultuur : per gemeenschap zijn er drie chefs, die samen met hun secretaris instaan voor de organisatie van het dorp. Dagelijks om 17:00 uur is er congresso, waar iedereen welkom is om zijn grieven te uiten.

Veel materieels hebben ze niet. Ze wonen veelal in hutten, gebouwd uit bamboe en afgedekt met palmbladeren, hier en daar staat er een betonnen of stenen gebouw. In de winkeltjes is er meestal olie, melkpoeder of melk in blik, wat mierzoete frisdrank en blikken tonijn te koop. Soms is er vers brood beschikbaar, soms wat ajuin en een pompoen.

De mannen gaan met hun kano vissen, of steken over naar de bergstrook op het vaste land om er mais en rietsuiker te oogsten, wat cocosnoten en platanes (bakbananen). Hier en daar wordt een varken gekweekt in een hok boven het water, hoog genoeg om veilig te zijn voor de zoutwater krokodillen. (We lezen overal dat ze er zijn maar hebben ze gelukkig enkel op de rivier gezien). Het grootste varken zal rond kerst worden geslacht voor de hele gemeenschap.

Hoog en droog. Veilig voor krokodillen

De mannen zwaaien van ver als we voorbij varen en lachen hun witte tanden bloot. Soms komen ze bij de boot vragen of we geen vis of octopus of langousten willen kopen. De prijs is vrijwel voor alles 5 dollar. Dat rekent makkelijk 😉

Sommige kano’s kunnen omgebouwd worden naar een zeilbootje. Dat spaart flink wat armkracht

In één van de plaatsen waar we de voorbije weken waren komen ze ook vragen of we hen iets kunnen geven. Zo is er een albino man die vraagt of we geen zonnemelk hebben. We geven hem een tube. Zijn compaan in de kano neemt het aan. We vermoeden dat de arme man slecht ziet.

De Guna’s mogen enkel met andere guna’s trouwen. Vandaar waarschijnlijk de arme man zijn genetische afwijking. We zien het hier in elk dorp wel terugkomen. Je wil het niet meemaken om hier in deze brandende zon geen beschermend pigment te hebben.

Als ze trouwen gaan de Guna’s bij de familie van hun vrouw wonen. Een matriarchale gemeenschap, met mensen van verschillende generaties die samen wonen en voor elkaar zorgen. We ontmoeten de tante van David, wiens man tijdens COVID overleed. Haar zoon woont inmiddels op een ander eiland en dus zorgt David, onze gids, ook voor zijn tante.

Het is mooi om zien hoe de mensen samen werken, leven en ook wel genieten. Je hoort hen dikwijls lachen. Hoe gaat dat, als je regelmatig samen bent, dan wordt er geplaagd en plezier gemaakt.

De vrouwen dragen vaak nog de traditionele klederdracht. Heel kleurrijk! Ze borduren Mola’s, vierkante lappen met ofwel een dier erop, ofwel traditionele abstracte tekeningen. Deze vormen het lijf van hun kleurrijke blouses. De mouwen zijn meestal uit een bloemetjesstof, met kleurrijke linten versierd. De neus piercing is uit goud en betekent dat ze een kind hebben gehad. Ze verkopen graag hun Mola’s aan de westerse bezoekers. Maar om één of andere reden mogen we het niet vertellen aan anderen. De singer naaimachines met een handwiel aangedreven worden hier nog volop gebruikt.

Een hand geborduurde Mola

Want er is wel electriciteit. Maar weinig. Overal staan er zonnepanelen en zelfs door het bos, tussen twee dorpen in staat er hier en daar straatverlichting. Elke lamp met een eigen zonnepaneeltje. Er zijn echter op dit moment regelmatig grijze dagen waarop er weinig zon te zien is. En dus is er op die dagen minder stroom beschikbaar.

Iemand had ooit het idee om de Guna’s te overtuigen om toch meer machinaal op het land te gaan werken. Uiteindelijk was het geen succes.

Één van de vrouwen neemt ons mee naar haar slaapkamer om ons te overtuigen een Mola te kopen. Het geeft ons de gelegenheid om een kijk te hebben op de binnenkant van hun hut. Ze is best wel ruim. Er is een plek waar gekookt wordt, en verder hangen er verschillende hangmatten op. Er staan ook enkele tweepersoonsbedden in dezelfde ruimte. Blijkbaar is privacy toch niet zo belangrijk!

We praten met een leraar uit een lagere school over zijn cultuur. Ontzettend trots vertelt hij over de revolutie en hoe ze heel anders leven dan de ‘andere’ Panamezen. Hoe ze een vreedzaam volk zijn zonder enige criminaliteit. Hoe zijn volk niet gegaan is voor het grote geld en de bouw van een electriciteitscentrale in de bergen op het hun ooit toegewezen landdeel en hoe ze er trots op zijn dat ze hun natuur behouden. Helaas worden ze bevoorraad uit de westerse wereld en is er zelden een systeem voorzien om het plastic en huisafval op te ruimen. En belandt dit dikwijls in zee en op de stranden.

De kinderen spelen in grote groepen samen. In Isla Tigre is er een ‘volleybalterrein’ en wordt er basebal gespeeld. Of worden er zelfgemaakte windvliegers opgelaten. De kleinere kinderen spelen samen met een bal. De baby’s dikwijls op de arm van een groter zusje. Of is het toch een (heel) jonge moeder?

Als ze Dushi zien verspreidt het nieuws over een lieve grote hond die maar al te graag apporteert zich door het dorp. Binnen de kortste keren zijn ze met meer dan tien om zijn balletje voor hem te gooien. Dit zijn hoogdagen voor onze hond! Hij is meer dan ooit onze ijsbreker om meteen contact te hebben met de lokale bevolking ! En dat we dat doen in het beetje Spaans wat we onderweg met Duolinguo hebben geleerd zorgt soms voor hilariteit bij de meisjes, maar vinden wij helemaal niet erg.

Mijne copain : Carlos. Hij wil graag met me op de foto en vertelt trots aan iedereen dat onze hond Dushi heet. Hij wil graag de leiband vasthouden en is apetrots als dat mag!
Giechelmeisjes. Dat is op deze leeftijd universeel!

Wat is het hartverwarmend als één van de meisjes die haar armpjes naar me uitsteekt en eigenlijk wil opgetild worden door deze wildvreemde, blanke vrouw. Ze steelt net zoals de andere kinderen hier ons hart!

We zijn in vergelijking met de lokale bevolking net reuzen. De locals komen maar net aan onze schouders uit. Qua lengte doen ze niet onder voor de Pygmeeën. Ze zijn echter groot in vriendelijkheid!

De kinderen vragen ons van welk eiland wij wel komen. En hoe we heten. En welke van de drie onze boot is. Want inmiddels reizen we al verschillende dagen met drie boten. Met Aspro, onze Belgische vrienden en Maya een Brits-Duits koppel hebben we een beurtrol wat koken en eten betreft. Dit geeft extra gezelligheid elke avond én bovendien besparen we op deze manier gas!

We varen in Nargana met de dinghy de Rio Diablo op zover we kunnen. Het is er prachtig en rustig. We komen regelmatig mannen met een kano tegen. Die gaan in emmers, vaten en jerrycans drinkwater halen.

Een kerkhof langs de rivier.

Uit respect voor deze mooie mensen gebruik ik vanaf nu hún naam voor deze regio: Guna Yala!