Guna Yala : de eilanden
We komen aan in de Caya Hollandes. De consul (de man die het anker geld komt ontvangen) komt met zijn kano aangevaren. Hij schrijft netjes een ontvangstbewijs voor de tien dollar die we ook hier moeten betalen. Daarvoor mogen we een hele maand ankeren in dit gebied. Of we al een Guna vlag hebben? Want die worden we toch verzocht te gebruiken. Zijn vrouw maakt er wel eentje voor ons! En zo bezoek ik op zaterdagmorgen de hut van de consul waar Irena, zijn vrouw, de laatste hand legt aan de vlag. Wie had ooit gedacht dat we een vlag met een swastika zouden voeren!
De eilandjes waar we nu zijn lijken allemaal ontsnapt uit één of ander glossy salontafel boek. Met hagelwitte stranden en lichtblauw helder water. De koraalriffen zijn van de best bewaarde ter wereld : de Guna’s staan niet toe dat er met flessen gedoken wordt uit angst dat er teveel mensen hiernaartoe zouden komen en de riffen zouden beschadigd worden. Naar hier komen moet per boot gebeuren : er zijn geen wegen in dit gebied.
Er zit gelukkig flink wat vis hier, de vissers bieden dagelijks langousten of krab of vis te koop aan. We leren bij in het klaarmaken hiervan : de langousten kunnen ofwel rauw op de BBQ (maar dan is het moeilijk om in te schatten wanneer ze gaar zijn, en is het een hele afwas om de BBQ weer schoon te krijgen), ofwel kunnen ze even gekookt en daarna op de grill.
De krab die wordt aangeboden is zo groot dat ze niet eens in de grootste kookpot past. De visser hakt ze voor me in twee. Zijn roeispaan doet tevens dienst als snijplank. Ik had nog nooit krab klaargemaakt, maar bracht water aan de kook met een bouillonblokje (verse groenten zijn eerder schaars) en flink wat peper en liet de krab hierin liggen tot ze mooi rood was. Heerlijk, met een gekookt eitje en een tomaat een stukje komkommer en zelfgemaakte mayonaise! De kapitein vindt dit experiment voor herhaling vatbaar.
Verder is er weinig te koop hier. We eten gedurende enkele weken géén vlees meer en zijn dolblij als we ergens een diepgevroren kip op de kop kunnen tikken. Gezien ik ook gehakt kocht maak ik er een vroeg kerstmaal mee : vol au vent voor twee dagen.
Op één van de eilandjes is er een restaurant. Ook Ibin moet al zijn fantasie gebruiken en koken met de ingrediënten die hij die week kan kopen. Maar verdorie, wat kan hij lekkere dingen op tafel toveren! Hij heeft tijdens die twintig jaar leerschool bij een Franse chef véél geleerd!
We proberen de namen te onthouden van de eilanden die we zien, maar gezien de namen veelal eindigen op -dup of -upu geven we dat al snel op en maken we onze eigen varianten.
Het zijn stuk voor stuk pareltjes, irreëel, paradijsjes…
Dit alles maakt dat erover denken om de periode dat we hier gaan blijven te verlengen met enkele maanden.
Tja, waarom zou je twijfelen als je in het paradijs bent !?
Blijf af van de appelen moest je die per abuis tegenkomen, naar het schijnt mag dat niet….